26 April 2012

De roep om economische groei en het falen van westerse maatschappijen

Val van het Nederlandse kabinet als bewijs

De Nederlandse VVD-CDA minderheidskabinet heeft het niet gehaald. Praktisch kwam het er op neer dat Wilders en zijn PVV zich aansloot bij de lange rij politici en economen die vinden dat bezuinigen niet het gewenste resultaat heeft. Met de VVD volhardend in max te kort van 3% van het BNP was daar een breuk. 

Zo blijkt maar weer een democratisch gekozen overheid is zeer geschikt instrument om welvaart te verdelen, maar om de last van minder welvaart snel en goed te verdelen is een gekozen overheid minder geschikt.  Dan blijkt maar weer dat het zeer moeilijk om niet populaire maatregelen te nemen zonder weggestemd te worden door de kiezers. 

Geen structurele maatregelen ter bevordering van economische groei

Wilders heeft in ieder geval bewezen dat hij eigenlijk niets te zoeken heeft in de politiek. Hij heeft er vooral voor gezorgd dat er geen structurele maatregelen werden genomen om de economische groei te bevorderen waardoor de Nederlandse economie nu in een recessie is beland. Wilders bleek ook zeker niet bereid te zijn de overheidsuitgaven te beperken. Als spreekbuis voor de Nederlanders die niet willen veranderen is dat natuurlijk ook taboe. Door de populariteit van Roemers en de strubbelingen in de PVV en het gedogen van dit kabinet dreigt Wilders het recht om die spreekbuis te zijn kwijt te raken. In een wanhopige poging om deze mensen alsnog aan hem te binden heeft hij dus het kabinet opgeblazen. 

Zwakke concurrentiepositie Eurozone

In deze tijd dat de rest van de wereld (lees China, India, Oost Europa en andere opkomende economieën) steeds beter met de Westerse landen kunnen concurreren en dus steeds relatief meer schaarse goederen zich kunnen toe eigenen (of liever gezegd de deficiëntie die ze hadden kunnen wegwerken), betekent dat een democratie als Nederland een stapje terug moet doen. Praktisch betekent dit een versobering van het sociale stelsel en dus een terugtrekkende overheid die zich dient te richten op haar kerntaken. 

In Nederland betekent dit een versobering van de AOW, een versobering van de WW en andere aan welvaart gerelateerde overheidsuitgaven die moeten worden gekort. 

Alhoewel de Duitse industrie een belangrijk lichtpuntje  is in de Europa, is de huidige teloorgang van Nokia kenmerkend voor de Europese concurrentiekracht. Daar blijkt toch dat bedrijven in een meer marktgeoriënteerde maatschappij als de Amerikaanse veel betere producten kunnen afleveren waar de consument op zit te wachten dan een bedrijf in een Europees land waar door regels en hogere inkomensbelastingen bedrijven die in de ratrace van innovatie zitten het afleggen. 

Europese bedrijven hadden een voorsprong in de mobiele telefonie. Dankzij de GSM standaard hadden ze maximaal geprofiteerd van het netwerk effect. Van die bedrijven had Nokia het meest geprofiteerd. Inmiddels hebben de andere Europese fabrikanten (Philips, Ericsson)  het al afgelegd in de moordende concurrentie en is Nokia alleen nog over. En nu de voorsprong van de GSM standaard is verdwenen dreigt ook Nokia de strijd te verliezen. 

Niet heel toevallig hebben twee nieuwe Amerikaanse bedrijven de koppositie overgenomen van het laatste Europese bedrijf dat competitief was in de consumentenelectronica. Apple en Google wisten de hypecycle van de smartphone beter te lezen en kwamen met betere producten. Apple won zoals wij allen inmiddels weten door met touchscreen techologie en andere kleine innovaties de userexperience fors te verhogen. Het omzetten van de telefoon naar de PDA werd het beste uitgevoerd door Apple en Google wist er met het Android besturingssysteem achter aan te hobbelen. 

Nokia heeft de boot gemist. Het is de kracht van de Amerikaanse economie dat Amerikaanse bedrijven beter in staat zijn nieuwe kansen te pakken. Alhoewel Nokia misschien heeft zitten slapen, is het kenmerkend voor Europese bedrijven, die door hoe Europese maatschappijen zijn georganiseerd moeilijk kunnen concurreren met bedrijven  die in een minder gereguleerde omgeving opereren. 

De onwil om te herstructureren

Om weer te kunnen groeien, moeten de kosten dus omlaag, moeten we meer werken. Daarvoor zijn 3 mogelijkheden.
1. De bruto salarissen omlaag, aantal uren omhooog
2. De overheid bezuinigt en verlicht de lasten voor de werkenden 
3. Het vergroten van de geldhoeveelheid en daarmee de koopkracht verlagen van de burgers

1. Methode 1 is eenvoudig. Je schaft de vakbonden af, de CAO onderhandelingen, je geeft werknemers minder ontslag bescherming en de markt doet zijn werk. Het probleem hiervan is echter dat zowel overheid als de banken in de problemen komen omdat door de vraag uitval zij hun verplichtingen niet meer na kunnen komen. In het ergste geval krijg je een vicieuze cirkel van vraaguitval, deflatie, meer vraaguitval en door dat mensen besluiten hun uitgaven uit te stellen, kan dit een zware economisch depressie veroorzaken. Vandaar dat het advies van liberale economen is: voorkom dit door een verstandig monetair beleid te voeren. Dat is met dank aan Greenspan de afgelopen 20 jaar niet gebeurd, oftewel nu methode 1 toepassen heeft zijn nadelen. Daarnaast verliest de gevestigde orde zijn rechten door dat allerlei heilige huisjes plat worden gewalst. 

2 Een logischere methode is om arbeid (in mijn context iedereen die wil werken, dus ook de bijvoorbeeld de ZZP,ers) aantrekkelijker te maken door de indirecte kosten (lees belastingen) te verlagen. Dit is praktisch de route die gekozen is door Duitsland en het huidige Nederlandse kabinet was hiervan (gegeven de beperkingen in manoeuvreerruimte die ze hadden) ook voorstander van. Praktisch betekent dat de private sector groter wordt, en dankzij vraag en aanbod zou de allocatie van middelen efficienter en beter worden waarmee er een betere basis zou worden gecreëerd voor groei. 

3 Het vergroten van de geldhoeveelheid is veruit de gemakkelijkste methode. Niet heel toevallig wordt deze methode zowel in de Verenigde Staten als in Engeland gekozen. Praktisch betekent het dat je wanbeleid met wanbeleid bestrijdt, omdat de markt gegeven de beperkte rendementen die kunnen worden gerealiseerd weigert te investeren en de consument door lagere economische groei verwachtingen moeten ontschulden. Misallocaties moeten dus worden gecorrigeerd. Het probleem van deze methode zit hem met name dat bestaande misallocaties blijven bestaan. De overheid liberaliseert minder dan gewenst en ook de bancaire sector profiteert evenredig veel. Praktisch betekent dat vooral jongeren hiervan de dupe zijn, zij betalen teveel belasting. Als de vooruitzichten voor de volgende generatie voorspoedig zijn is dat niet erg, maar nu dreigt voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog de volgende generatie armer te zijn dan de huidige generatie. Dan is het afwentelen van de huidige problemen op de volgende generatie eigenlijk asociaal.

In eerdere stukken heb ik altijd aangegeven dat de problemen van de laatste 10 jaar vooral veroorzaakt worden door de halsstarrige weigering van China om hun munt te flexibiliseren, en in die context is een ruim monetair beleid te verdedigen. Dit moet vooral niet een motivatie worden om de overheid groter te laten worden, maar om de particuliere sector meer te laten investeren. 

Interessante Europe strijd

Als Hollande de verkiezingen wint, wordt het interessant in Europa. Waar in landen als Japan, Verenigde Staten en Groot Brittanie er "niemand" opdraait voor de rekening, hebben we dat geluk wel in Europa en zie je nu in ieder geval dat landen zoals Spanje (geen ander keuze) kiezen voor het pijnlijke recept van bezuinigen. Frankrijk lijkt er nog niet aan te willen, en Hollande is daar het boegbeeld van. Merckel heeft het spel inmiddels goed begrepen en het  is moeilijk voor te stellen dat zij Duitsland op laat draaien voor de Franse rekening terwijl de Fransen weigeren hun economie te moderniseren.

Het valt niet mee om armer te worden dat blijkt maar weer. 

No comments: